hachelen werkw. Uitspraak: [ 'hɑxələ(n) ] Afbreekpatroon: ha·che·len Vervoegingen: hachelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehacheld (volt.deelw.) informeel Je kunt me de bout hachelen. (je hebt niets in te brengen, je kunt de pot op) 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hachelen
Spreekwoorden: (1914) Je kunt me de bout hachelen, een verwensching, die zooveel wil zeggen als stik, steek de moord, je kunt voor mijn part verrekken, loop naar den duivel; vgl. Harreb. III, XLIV a: Hij (zij) kan voor mijn part den bout hachelen; Kmz. 206: Je kunt mij de bout haggelen; Lvl. 195: Hij kan me z'n bout hagge... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778