
hachelen werkw. Uitspraak: [ 'hɑxələ(n) ] Afbreekpatroon: ha·che·len Vervoegingen: hachelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehacheld (volt.deelw.)
informeel Je kunt me de bout hachelen. (je hebt niets in te brengen, je kunt de pot op)
Gevonden op
https://woorden.org/woord/hachelen

1) Gulzig eten 2) Eten 3) Schransen 4) Eten (volkstaal)
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Hachelen/1

Spreekwoorden: (1914)
Je kunt me de bout hachelen,een verwensching, die zooveel wil zeggen als stik, steek de moord, je kunt voor mijn part verrekken, loop naar den duivel; vgl. Harreb. III, XLIV a: Hij (zij) kan voor mijn part den bout hachelen; Kmz. 206: Je kunt mij de bout haggelen; Lvl. 195: Hij kan me z'n bout hagge...
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10778

(Amsterdams) eten ('niet te hachelen')
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/11482

gulzig eten (toon de herkomst via de etymologiebank)
Gevonden op
https://etymologiebank.nl/trefwoord/hachelen
Geen exacte overeenkomst gevonden.