Let op: Spelling van 1858 Hebr., halleluja, loof den Heer! geloofd zij God! De Joden noemen den 113den tot 117den psalm het groote halleluja, dewijl in deze psalmen de bijzondere weldaden van God aan het Joodsche volk geprezen worden. Zij zingen dezelve op het paaschen loofhuttenfeest
Gevonden op
http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
Geen exacte overeenkomst gevonden.