[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] volgens Van Lennep, Vermak. Spraakk. de gebiedende wijs van hebben; maar eigenlijk de verbastering van houwaar, houdaar, zie o.a. Asselijn, Kraambedt of Kandeelmaal van Zaartje Jans. Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0012.php