de hazenpeper zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'hazə(n)pepər ] Afbreekpatroon: ha·zen·pe·per Verbuigingen: hazenpepers (meerv.) ragout met stukken hazenvlees culinair Voorbeeld: 'Hazenpeper met rode kool is een heerlijk wintergerecht.' Gevonden op https://woorden.org/woord/hazenpeper
stukjes hazenvlees gemarineerd in wijn en vervolgens gestoofd met azijn, peper en andere kruiden; gestoofd hazenvlees hoeveelheid hazenpeper bereid volgens een bepaald recept; soort hazenpeper Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/hazenpeper
'Hazenpeper' is een traditioneel stoofgerecht uit de Nederlandse en Duitse keuken. Het woord hazenpeper is in de Nederlandse taal voor het eerst geattesteerd in 1599. Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Hazenpeper