heilig bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈhɛiləx ] Afbreekpatroon: hei·lig 1) met bijzondere godsdienstige betekenisreligie Voorbeelden: 'iemand heilig verklaren' , 'In India is de koe een heilig dier.' de heilige Vader (de paus) het Heilige Land (Palestina) een heilig boontje (iemand die schijnheilig is) 2) oprec... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/heilig