de daggelder zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: dag·gel·der Verbuigingen: daggelders (meerv.) iemand die een of meerdere dagen werkt voor een vastgesteld loon per dag Arbeid Voorbeeld: 'Tijdens de hooitijd werd op grote schaal gebruik gemaakt van daggelders.' Synoniem: dagloner; loswerkman; landarbeider ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/daggelder