de helft zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ hɛlft ] Verbuigingen: helften (meerv.) elk van de gelijke delen als je iets middendoor deelt Voorbeeld: 'iets voor de helft van de prijs aanbieden' door de helft (in tweeën) 'een appel door de helft snijden' op de helft (halverwege) 'Op de helft van de rit moesten we terugkeren.' Synoniemen: hal...
1) Deel 2) Deel van een geheel 3) Deel van een match 4) Deel van een voetbalwedstrijd 5) Deel van een wedstrijd 6) Een tweede deel 7) Eén van de twee delen 8) Een van de twee gelijke delen 9) Eén van twee gelijke delen 10) Evenredig deel 11) Gedeelte 12) Gelijk deel 13) Half 14) Half deel 15) Half stuk 1) Half 2) Meta 3) Tweede 
de halve hoeveelheid (toon de herkomst via de etymologiebank)
elk van de gelijke delen die je krijgt als je iets doormidden doet vb: je krijgt deze fiets voor de helft van de prijs
•één van twee gelijke delen • [wiskunde] fractie, voorgesteld door 1-2.
elk der beide gelijke delen waarin iets verdeeld is
elk der beide gelijke delen waarin iets verdeeld is