de herenboer zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'herə(n)bur ] Afbreekpatroon: he·ren·boer Verbuigingen: herenboeren (meerv.) rijke boer die knechten heeft om zijn land te bewerken Voorbeeld: 'Door de mechanisering van de landbouw zijn er eigenlijk geen herenboeren meer.' Gevonden op https://woorden.org/woord/herenboer
boer die kapitaalkrachtig genoeg is om niet zelf zijn land te bewerken maar hiervoor personeel (dagloners) in dienst heeft; rijke boer Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/herenboer
Een 'herenboer' of 'scholtenboer' is een boer die voldoende kapitaal heeft om niet zelf het land te bewerken, maar hiervoor personeel in dienst heeft. In Nederland kwamen deze herenboeren vooral voor in Groninger Hogeland en het Oldambt, in mindere mate in de Groningse en Drentse veenkoloniën. Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Herenboer