herhalen werkw. Uitspraak: [ hɛrˈhalə(n) ] Afbreekpatroon: her·ha·len Vervoegingen: herhaalde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft herhaald (volt.deelw.) opnieuw (iets) doen Voorbeelden: 'Wil je nog eens herhalen wat je net gezegd hebt, want ik heb het niet goed gehoord.' , 'Dit televisieprogramma wordt morgenmiddag herhaald op deze...
1) Aanbieden 2) Bis 3) Bisseren 4) Doornemen 5) Echoën 6) Herzeggen 7) Het nogmaals plaats vinden 8) Indienen 9) Itereren 10) Nabauwen 11) Napraten 12) Naspreken 13) Nazeggen 14) Oefenen 15) Opnieuw gebeuren 16) Opnieuw hetzelfde doen 17) Opnieuw zeggen 18) Overdoen 19) Overmaken 20) Presenteren 21) Recidiveren 
opnieuw doen (toon de herkomst via de etymologiebank)
nog een keer zeggen of doen vb: ik heb het niet gehoord, wilt u die vraag herhalen? Synoniemen: repeteren overdoen reproduceren
•iets opnieuw zeggen. •iets opnieuw doen.
nogmaals gebeuren; zeggen
Herhalen is iets nog een keer zingen of spelen zonder er iets aan te veranderen.