heus bijv.naamw. Uitspraak: [ høs ] echt Voorbeelden: 'Ik ben in een heuse grotwoning geweest.' , 'Ik heb dat heus niet gedaan.' Synoniem: werkelijk Synoniemen: beleefd beslist echt effectief feitelijk geheid gewis metterdaad ongetwijfeld reëel stellig vast vast en zeker voorzeker waar waarachtig waarlijk warempel wel degelijk welzeker we...
1) Beleefd 2) Beslist 3) Echt 4) Echt waar 5) Effectief 6) Feitelijk 7) Geheid 8) Gewis 9) Geen leugen 10) Geen grap 11) Hartelijk 12) Hoffelijk 13) Metterdaad 14) Niet verzonnen 15) Niet gelogen 16) Ongetwijfeld 17) Oprecht 18) Oprecht gezegd 19) Reëel 20) Stellig 21) Trouwhartig 22) Vast 23) Verdomd 1) Beleefd 2) Beslist 3) Echt 4) Eerlijk 5) Effectief 6) Feitelijk 7) Geheid 8) Gewis 9) Hoffelijk 10) Metterdaad 11) Ongetwijfeld 12) Oprecht 13) Reëel 14) Stellig 15) Trouwhartig 16) Vast 17) Verdomd 18) Voorzeker 19) Waar 20) Waarachtig 21) Waarlijk 22) Warempel 23) Wel 24) Welwillend 25) Welzeker 
echt, werkelijk (toon de herkomst via de etymologiebank)
•hoffelijk, beleefd.
werkelijk
hoffelijk - Jaar van herkomst: 1406 (MNW )
gedeelte in een open vaartuig waar het water zich verzamelt. (NW) Overijssels voor hoos.