
Heviet zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: He·viet Verbuigingen: Hevieten (meerv.)
1) zoon van Kanaän-1 (Gen. 10:17, 1 Kron. 1:15) 2) lid van een uit hem voortgekomen oorspronkelijke bevolkingsgroep van Kanaän-2 (23×: Gen. 34:2 +, Ex. 3:8 +, Deut. 7:1 +, Joz. 3:10 +, Recht. 3:3 +, 2 Sam. 24:7, 1 Kon. 9:20, 2 Kron. 8:7...Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/Heviet
Geen exacte overeenkomst gevonden.