zelfverzekerd bijv.naamw. Uitspraak: [ zɛlfərˈzekərt ] Afbreekpatroon: zelf·ver·ze·kerd (van iemand) met veel zelfvertrouwen Voorbeelden: 'een zelfverzekerde deelnemer aan de wedstrijd' , 'zelfverzekerd antwoorden' Antoniem: onzeker Synoniem: zelfbewust Synoniemen: assertief gedecideerd vast zeker zelfbewust bang (antoniem) onzeker (...
1) Assertief 2) Astrant 3) Astrantig 4) Gedecideerd 5) Parmantig 6) Stevig in zijn schoenen staand 7) Vast 8) Vol vertrouwen 9) Zeker 10) Zelfbewust 11) Zonder vrees 1) Assertief 2) Astrant 3) Astrantig 4) Vastberaden 5) Zelfbewust 6) Boud 
zeker van jezelf, vol zelfvertrouwen vb: zelfverzekerd nam hij het woord