I hoeden werkw. Afbreekpatroon: hoe·den Verbuigingen: hoedde Vervoegingen: gehoed (volt.deelw.) een kudde dieren verzorgen en in de gaten houden Voorbeeld: 'De herder hoedden hun schaapjes in het veld.' II hoeden werkw. Afbreekpatroon: hoe·den Verbuigingen: hoedde zich Verbuigingen: heeft zich gehoed ''zich hoeden voor'' zorgen dat ee...
1) Behartigen 2) Beschermen 3) Beveiligen 4) Bewaken 5) Bewaren 6) Er op passen terwijl het weidt 7) Het bewaken 8) Oppassen 9) Passen op 10) Rond gaan 11) Rondgaan 12) Verdedigen 13) Verzekeren 14) Verzorgen 15) Wachten 16) Waken 17) Waren 18) Weiden 19) Zich in acht nemen 20) Zich wachten 
beschermen (toon de herkomst via de etymologiebank)
erop passen vb: de herder hoedt de schapen
beschermen
Voorgevormde hoofddeksels met een rand en een bol, of één van beide.