
hoteldebotel bijv.naamw. Uitspraak: [ hotəldə'botəl ] Afbreekpatroon: ho·tel·de·bo·tel 1) niet in staat om goed te kunnen nadenken Voorbeelden: 'Toen ze hoorden dat ze de hoofdprijs hadden gewonnen, waren ze totaal hoteldebotel.' , 'De poes was hoteldebotel van het speelgoedmuisje.' Synoniemen: : in de war, verward 2)
Gevonden op
https://woorden.org/woord/hoteldebotel

1) Knettergek 2) Dol 3) Helemaal van streek 4) Stapelgek 5) Stapeldol 6) Knetter 7) Van streek 8) Gemoedstoestand 9) Verward 10) Hokelebokus 11) Helemaal vanstreek 12) Verliefd
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Hoteldebotel/1

geheel buiten zichzelf, uitzinnig, zowel als gevolg van een positieve als van een negatieve gemoedstoestand; naargelang van het verband ook: volslagen gek; stapelgek
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/hoteldebotel

dol
Jaar van herkomst: 1935 (De Coster 1998 )
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/sijs002chro01_01/colofon.php

(Amsterdams) helemaal van streek, stapelgek, dolverliefd
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/11482

dol (toon de herkomst via de etymologiebank)
Gevonden op
https://etymologiebank.nl/trefwoord/hoteldebotel

'Hoteldebotel' is een, uit het Jiddisch afkomstige, uitdrukking in het Nederlands. De uitdrukking is in het Nederlands beland via het Jiddische 'over oe-batl' (עבר ובטל), hetgeen verbasterd is tot 'overlewotel' in de betekenis van 'geheel overstuur'.
Gevonden op
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hoteldebotel
Geen exacte overeenkomst gevonden.