
hutsen, schudden - Voorbeeld: ‘
Leentje (...) ging nog eens bij haar klein zusterken, paaide 't met een hanepluimken en deed het lachen dat 't hudste in zijn stoelken’ (Openlucht - Geurts II 8) - Voorbeeld: ‘
Nu zaten ze en loechen dat ze hudsten om de welligheid en die deugd van hun vuurken en omdat de winter hen niet deren konâ...
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0011.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.