hun pronoun Uitspraak: [ hʏn ] 1) <je zegt dit als iets van meer mensen is> Voorbeeld: 'De buren hebben hun huis verkocht.' 2) <je zegt dit als je over meer mensen praat> aan of voor betrokkenen Voorbeeld: 'Ik heb hun mijn huisadres gegeven.' Synoniemen: hen mof Spreekwoorden en zegswijzen • gekken... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hun
derde persoon meervoud, bij object zonder 'aan' vb: ik geef hun een cadeau bezittelijk: hij is van die andere mensen vb: het is hun paard Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=hun
•persoonlijk voornaamwoord derde persoon meervoud datief. • [spreektaal] Persoonlijk voornaamwoord derde persoon meervoud ook accusatief. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/hun
bezittelijk voornaamwoord - Jaar van herkomst: 1358 (MNW ) verbogen vorm van het persoonlijk voornaamwoord derde persoon meervoud - Jaar van herkomst: 1220-1240 (CG II 1 Aiol )
Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/sijs002chro01_01/colofon.php