huppelen werkw. Uitspraak: [ ˈhʏpələ(n) ] Afbreekpatroon: hup·pe·len Vervoegingen: huppelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehuppeld (volt.deelw.) een beetje springend lopen Voorbeeld: 'Het meisje huppelt vrolijk naar het huis van haar vriendinnetje.' Synoniemen: dansen dartelen Intensiveringen Hoe kun je huppelen krachti... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/huppelen
1) met dansende sprongetjes bewegen; zich met dansende sprongetjes voortbewegen 2) vrolijk springerig klinken Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/huppelen