de hypo zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'hipo ] Afbreekpatroon: hy·po Verbuigingen: hypo's (meerv.) te lage bloedsuikerspiegel (van een diabetespatiënt) medisch Voorbeeld: 'Een hypo gaat over als je snel iets zoets eet of drinkt.' Antoniem: hyper (1) 5 definities...
1) Fixeerzout 2) Grieks voorvoegsel 3) Natriumthiosulfaat 4) Onder 5) Te laag bloedsuiker gehalte 6) Verlaagd bloedsuikergehalte 1) Fixeerzout 2) Natriumthiosulfaat 
fixeerzout (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) toestand waarin iemands bloed te weinig glucose bevat; te lage bloedsuikerspiegel; hypoglykemie 2) tekort aan schildklierhormonen, meestal door een onvoldoende werking van de schildklier; ook: de toestand waarin iemand verkeert als gevolg van dit tekort; hypothyreoïdie 3) natriumthiosulfaat, verbinding die onder andere geb...
hypodermoclyse, het toedienen van een vrij grote hoeveelheid vocht via het subcutane weefsel
verkorting van hypochondrie; zwaarmoedigheid (VD III) - Voorbeeld: ‘Vandoorn, dat uw wijf ziek is! - Ziek? zegt Vandoom, 't zal niet erg zijn: weeral de hypo of de mazenere of de watergalle, we kennen dat, - geen haaste bij, en hij bleef zitten’
veel gebruikte afkorting van hypodermoclyse (het inspuiten van water onder de huid bij vochttekort) en voor hypoglykemie (verlaagd bloedsuikergehalte)
Abnormaal lage (= hypo-) bloedglucose-spiegel als gevolg van een overdosering insuline al of niet in combinatie met een te geringe inname van glucose en andere koolhydraten.