ijsberen werkw. Uitspraak: [ ˈɛizberə(n) ] Afbreekpatroon: ijs·be·ren Vervoegingen: ijsbeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geijsbeerd (volt.deelw.) onrustig heen en weer lopen Voorbeelden: 'Hij liep te ijsberen toen hij op de uitslag van het onderzoek wachtte.' , 'door de wachtkamer ijsberen' Zie ook: ijsbeer Synoniemen: lo... Gevonden op https://woorden.org/woord/ijsberen
1) Rusteloos drentelen 2) Heen en weer geloop 3) Menselijk gedrag 4) Bedrijvig rondlopen 5) Ongeduldig heen en weer lopen 6) Ongeduldig op en neer lopen 7) Onrustig heen en weer lopen 8) Poolbewoners 9) Onrustig rondlopen 10) Drentelen 11) Rusteloos heen en weer lopen 12) Rondlopen 13) Heen en weer lopen Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/IJsberen/1
rusteloos en min of meer dwangmatig heen en weer lopen, vooral in een bepaalde ruimte of op straat, zoals een ijsbeer in gevangenschap pleegt te doen Ook in zelfstandig gebruik. Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/ijsberen
heen en weer lopen van het kast naar de muur en van de muur naar het kastje. Als je, je bijvoorbeeld wil concentreren voordat je opkomt kun je gaan ijsberen. Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10817