verzeild raken, ergens (toevallig) komen, raken, terechtkomen - Voorbeeld: ‘Zekere keer, na de noen, heeft Vader zijn pijp ontstoken en is onopgemerkt vertrokken terwijl Prutske nog aan tafel zat. Nu is zij op zoek; (...) nergens is Vader te vinden - geen antwoord op haar geroep. In huis gaan vragen: “Waar is Vader voleind?” Niemand weet ... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0024.php