ieder pronoun Uitspraak: [ ˈidər ] Afbreekpatroon: ie·der <je zegt dit woord als je alles en iedereen bedoelt> Voorbeelden: 'iedere zomer op vakantie gaan' , 'Ieder van ons gaat naar dat feest.' Synoniem: elk in ieder geval (beslist) 'Het wordt misschien wat later, maar we komen in ieder geval.' Synoniem: zeker iedere keer (steeds... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/ieder
1) Al 2) Alle 3) Allemaal 4) Alleman 5) Allen 6) Een elk 7) Elk 8) Elk een 9) Elk mens 10) Elke 11) Elkeen 12) Iedereen 13) Iegelijk 14) Jan en alleman 15) Niemand uitgezonderd 16) Niet één uitgezonderd 17) Omnia 18) Onbepaald hoofdtelwoord 19) Onbepaald telwoord 20) Onbepaald voonaaamwoord 21) Onbepaald voornaamwoord Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Ieder/1