het imperium zelfst.naamw. Uitspraak: [ ɪm'perijʏm ] Afbreekpatroon: im·pe·ri·um Verbuigingen: imperiums, imperia (meerv.) 1) groot en machtig rijk poliek Voorbeelden: 'opkomst van het Chinese imperium' , 'Julius Caesar was een van de grondleggers van het Romeinse imperium.' Synoniem: wereldrijk 2) machti...
1) Financieel machtig bedrijf 2) Heerschappij 3) Keizerrijk 4) Opperheerschappij 5) Oppermacht 6) Rijk 7) Staatsvorm 8) Wereldrijk 9) Zeer groot rijk 1) Keizerlijk 2) Keizerrijk 3) Opperheerschappij 4) Oppermacht 5) Rijk 6) Wereldrijk 
groot rijk (toon de herkomst via de etymologiebank)
rijk dat door één vorst bestuurd wordt vb: Frankrijk hoorde bij het Romeinse imperium
(keizer)rijk, oppermacht
Latijn voor bevel, heerschappij. Meestal gebruikt in de betekenis van een groot rijk, bijvoorbeeld het Imperium Romanum. Het veroveren van een groot rijk wordt imperialisme genoemd.
Groot rijk
[Let op: Spelling en uitleg uit 1920] was een bestanddeel van de macht van overheidspersonen, die geroepen konden worden om een leger aan te voeren of recht te spreken. Verder was daaraan verbonden het ius cum populo agendi, d.w.zie het recht om de comitia bijeen te roepen, het ius cum patribus agendi,...