zich inleven reflexief werkw. Uitspraak: [ 'ɪnlɛvə(n) ] Afbreekpatroon: in·le·ven Vervoegingen: leefde zich in (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft zich ingeleefd (volt.deelw.) je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn of om in een andere situatie te zijn Voorbeelden: 'je inleven in de wereld van ouderen' , 'Een marketeer m...
1) In iets verplaatsen 2) Invoelen 3) Meeleven 4) Meevoelen 5) Trachten mee te gevoelen 6) Voelen 7) Zich ergens in verplaatsen 8) Zich in iets verplaatsen 9) Zich verplaatsen in 10) Zich verplaatsen in een ander 11) Zich verplaatsen in iets 1) Invoelen 2) Meeleven 3) Voelen 
je in gedachten in iemand of iets verplaatsen vb: ze leefde zich helemaal in in de hoofdpersoon van de roman
inwonen - Voorbeeld: ‘Hij zou geern alles geven wat hij op de wereld bezat om hier te mogen voortdoen lijk vroeger en blijven inleven bij 't klinkend, blijde, jonge volk op 't boerengedoe’ (Langs Wegen 104)
Een acteur moet zich ‘inleven’ in zijn personage. De karakter trekken van zijn rol spelen. U de rol eigen maken.