inprenten werkw. Uitspraak: [ 'ɪmprɛntə(n) ] Afbreekpatroon: in·pren·ten Vervoegingen: prentte in (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft ingeprent (volt.deelw.) goed in je geheugen opnemen Voorbeeld: 'moeite hebben met het inprenten van nieuwe gegevens, namen en leerstof' Synoniemen: : in je opnemen, aanleren Synoniemen: aftreksel doo...
1) Aanpraten 2) Aftreksel 3) Benadrukken 4) Diep in het gemoed drukken 5) Doordringen 6) Doordringen van 7) Een boodschap met nadruk brengen 8) Griffen 9) In het geheugen vastleggen 10) In het gemoed drukken 11) Indrukken 12) Infusie 13) Inheien 14) Inknopen 15) Inscherpen 16) Instampen 17) Op het hart drukken 1) Aanpraten 2) Aftreksel 3) Benadrukken 4) Doordringen 5) Indrukken 6) Infusie 7) Verzekeren 8) Wijsmaken 
doen doordringen (toon de herkomst via de etymologiebank)
ervoor zorgen dat je het heel goed weet vb: je moet de spelling van dit woord inprenten
doen doordringen
doen doordringen