inschepen werkw. Afbreekpatroon: in·sche·pen Verbuigingen: scheepte in Vervoegingen: ingescheept (volt.deelw.) ''zich inschepen'': aan boord gaan van een schip voor een reis ermee Voorbeeld: 'Zij scheepten zich in voor de invasie.' . Synoniemen: aan boord gaan 5 definities...
1) Aan boord gaan 2) Aan boord nemen 3) Embarkeren 4) Inladen 5) Rembarkeren 6) Schepen 1) Embarkeren 
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Inschepen``] Troepen inschepen. Zie Landing, Rivier overgang
•"zich ~": aan boord gaan van een schip voor een reis ermee
Def.: aan boord gaan om in elk geval de eerstkomende reis mee te maken.
aan boord gaan of komen van passagiers of vee. Soms ook gebruikt als synoniem voor: laden. Zie ook embarkeren.