1.iets ergens insteken Voorbeeld: ‘Luizen heeft hij, luizen! hij zit krimeneel vol ongediert! met uwe duivelsklauw hebt ge z'r ingestoken’ 2.uitdr.: Voorbeeld: ‘zijn hoofd insteken’: een kort bezoek brengen Voorbeeld: ‘'k Ga nu; 'k heb maar in een haaste mijn hoofd ingesteken, - 'k kom van 't dorp’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0012.php