internetten werkw. Uitspraak: [ 'ɪntərnɛtə(n) ] Afbreekpatroon: in·ter·net·ten Vervoegingen: internette (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geïnternet (volt.deelw.) het internet gebruiken Voorbeelden: 'Ik zit wel vier uur per dag te internetten.' , 'supersnel internetten en bellen via een vaste verbinding' 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/internetten
Populaire aanduiding voor het kiezen van verwijzingen, informatie ophalen en bekijken van verschillende websites op het Internet met behulp van een zogeheten browser, bijvoorbeeld Internet Explorer of Netscape, en het versturen en ontvangen van e-mailberichten. Gevonden op http://www.webmasterwoordenboek.nl/i.php?id=2995