de invitatie zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ɪnvi'ta(t)si ] Afbreekpatroon: in·vi·ta·tie Verbuigingen: invitaties (meerv.) vraag of iemand iets wil doen of je gast wil zijn Voorbeelden: 'een invitatie krijgen voor een huwelijksfeest' , 'een invitatie voor de opening van een tentoonstelling' , 'invitaties versturen' Synoniem: uitnodigin...
1) Uitnodiging 2) Nodiging 3) U verzocht hem te komen 4) Verzoek 
uitnodiging
Let op: Spelling van 1858 uitnoodiging. Inviteren, uitnoodigen, te gast vragen
uitnodiging (toon de herkomst via de etymologiebank)
uitnodiging