inzegenen werkw. Uitspraak: [ 'ɪnzexənə(n) ] Afbreekpatroon: in·ze·ge·nen Vervoegingen: zegende in (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft ingezegend (volt.deelw.) een zegen uitspreken overreligie Voorbeelden: 'je huwelijk kerkelijk laten inzegenen' , 'de oude katholiek gewoonte om je huis te laten inzegenen door een pries... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/inzegenen