de kamergenoot zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: ka·mer·ge·noot Verbuigingen: kamergenoten (meerv.) Verbuigingen: kamergenootje (verkleinwoord) iemand met wie iemand de kamer deelt als woonruimte Voorbeeld: 'Mijn kamergenoot heeft de afwas niet gedaan.' . 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/kamergenoot