kapseizen werkw. Uitspraak: [ ˈkɑpsɛizə(n) ] Afbreekpatroon: kap·sei·zen Vervoegingen: kapseisde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is gekapseisd (volt.deelw.) (van een schip) in het water op een zijkant komen te liggen Voorbeeld: 'Het schip kapseisde en verdween half in de golven.' Synoniem: omslaan Synoniemen: kantelen omslaan 
1) Kantelen 2) Scheepvaartterm 3) Zeilterm 4) Omslaan 5) Kieperen 6) Omslaan van een schip 7) Omvallen 
Syn.: kenteren Def.: omslaan van het schip.
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] eng. capsize, omslaan; verouderd, maar door de Marine wel gebezigd.
omslaan
'Kapseizen' is het proces van omslaan, vooral bij vaartuigen. Bij deze bovenvermelde oorzaken maakt het getroffen schip of vaartuig, door die oorzaken eerst slagzij, waarna het kan kapseizen en zinken.
• [erga] : [scheepvaart] : ondersteboven komen liggen.
omslaan
1> tijdens het zeilen , meer dan negentig graden slagzij krijgen en niet tot de gewone situatie terug keren. Vroeger ook overzeilen genoemd. - De term is ontleend aan ″kap de seizen″ dat wil zeggen, snij de touwen waarmee de zeilen met de rondhouten verbonden zijn door. (Een seizing is in deze zin een kort stuk touw gebruikt om iets vast te bin...