[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] de kant der muntstukken, wanneer men hem voorzien heeft van rechthoekig lopende inkervingen of kartels, zoals bij het tienguldensstuk, de stukken van 50, 25, 10, 5, 2½, 1 en ½ cent. Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0015.php