(Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) (Hebr.) (Nhebr. katoen, kotoun, koton): klein. In: houd je maar katoen, is katoen een verhollandsching van Hebr. katôn: houd je maar wat klein, wat nederig
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10740