kauwen werkw. Uitspraak: [ ˈkɑuwə(n) ] Afbreekpatroon: kau·wen Vervoegingen: kauwde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gekauwd (volt.deelw.) (voedsel) met je tanden en kiezen klein en fijn maken Voorbeelden: 'Je moet goed je eten kauwen voordat je het doorslikt.' , 'De hond kauwt graag op een bot.' Synoniemen: bijten Spreekwoorden ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/kauwen
1) Bijten 2) Eten 3) Fijnmaken met tanden en kiezen 4) Fijnmalen met de tanden 5) Iets fijn bijten 6) Kweernen 7) Malen 8) Met de kiezen fijnmalen 9) Met de tanden vermalen 10) Met het gebit tot brij vermalen 11) Met tanden en kiezen malen 12) Wauwelen 13) Zeuren Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Kauwen/1
Kauwen is een beweging van de onderkaak ten opzichte van de bovenkaak, tot stand gebracht door de kauwspieren en dienend om voedsel met de tanden te grijpen en tussen de kiezen fijn te malen. Er zijn vier paar kauwspieren: 1.grote uitwendige kauwspier (musculus masseter), die loopt van de jukboog naar de buitenhoek van de onderkaak. ... Gevonden op http://www.menselijk-lichaam.com/algemeen/kauwen
Proces in de mond waarbij voeding met behulp van kauwspieren door middel van de kiezen wordt fijngemalen. Bij dit proces worden speeksel met enzymen aan het voedsel toegevoegd. Gevonden op https://www.orthoalmelo.nl/orthodontisch-woordenboek-2/