de keg zelfst.naamw. Verbuigingen: keggen Verbuigingen: keggetje<br />kegje 1) een blok met één schuine kant, waarmee men iets kan vastklemmen of het wegrollen van bijv. een wiel kan verhinderen. (De doorsnede van een keg is een rechthoekige driehoek, van een wig is dat een gelijkbenige driehoek. 2) een wigvormi...
1) Splijthoutje 2) Wigge 3) Scheg 4) Bevestigingsmiddel 5) Deel van een bijl 6) Cilindrisch drinkvat 7) Splijthout 8) Splijtbout 9) Drankreservoir 10) Spie 11) Kooi 12) Wigvormig hout 13) IJzeren wig 14) Wig om hout te kloven 15) Wig 16) Sluitwig 17) Houten wig 18) Inkeping 19) Rubberen wigvormige demper 
keg is het Engelse woord voor fust. Zie ook; Fust.
Let op: Spelling van 1858 kegge, eene wig; een langwerpig, dun, scherp stuk hout of ijzer
Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 houten of ijzeren spie om vloeren dicht te drijven.
(Amsterdams) brood
wig (toon de herkomst via de etymologiebank)
houten wig. a> onder andere in gebruik als spalkkeg . b> als opstopping onder ronde voorwerpen. Ook kojne genoemd.
[Straattaal] wijf, hoer, slet (Het woord `keg` is een scheldwoord en komt uit het Marokkaans. Een andere schrijfwijze is: kech).
Zie spie.