de kerselaar zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: ker·se·laar Verbuigingen: kerselaars<br>kerselaren (meerv.) Verbuigingen: kerselaartje (verkleinwoord) 1) ''(België)'' een boom uit het geslacht ''Prunus'' 2) ''(België)'' het hout van een boom uit het geslacht ''Prunus'' . 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/kerselaar