het klinket zelfst.naamw. Verbuigingen: klinketten Verbuigingen: klinketje een kleine deur in een grote deur 
1) Klein deurtje 2) Kleine deur in een poort 3) Klein deurtje in een schuurdeur 4) Sluippoortje 5) Sluipdeurtje 6) Deurtje in een sluisdeur 7) Deur in een grote poortdeur 8) Loketdeurtje 9) Deurpoortje 10) Poortdeurtje 11) Deurraampje 12) Boerderij 13) Klein deurtje in een grote deur 14) Deurtje in een sluis 
Kleine deur in de hoofddeur van een stadspoort, alleen geschikt voor het doorlaten van personen; ook wel winket.
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] deurtje in een stadspoort. De poort wordt op het klinket gezet, m.a.w. gesloten; terwijl de kleine deur nog toegang geeft tot de stad; van Frans cliquet, en dit van germ. klink.
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Klinket``] Zie Poort
Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 kleine deurtje in een groote deur of poort.
deurtje in grote deur (toon de herkomst via de etymologiebank)
Een 'klinket', ook wel 'winket' of 'loopdeur' genoemd, is een voetgangersdeur of -poort, die in een grotere deur of muur of een groter hek is ingebouwd. Klinketten zijn doorgaans kleine, smalle deuren in kerkmuren en de wanden van boerenschuren, maar komen met name voor binnen een grotere kasteel- of stadspoort.
deurtje in een grote deur aangebracht.
deurtje waarmee water in of uit een sluis gelaten kan worden. Zie verder rinket . gtb.ivdnt.org.