de knikker zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'knɪkər ] Afbreekpatroon: knik·ker Verbuigingen: knikkers (meerv.) balletje van gekleurd glas als speelgoed Voorbeelden: 'een zak knikkers' , 'knikkertijd' Synoniemen: stuiter Spreekwoorden en zegswijzen • iets aan de knikker zijn (=iets niet in orde of aan de hand... Gevonden op https://woorden.org/woord/knikker
uitdr.: Voorbeeld: ‘in zijn blote knikker’: naakt - Voorbeeld: ‘Op de stond was ik zodanig aangegrepen door schrik, als lamgeslagen, niet wist wat te doen, er in mijn blote knikker niet aan dacht te vluchten, en mij lijdelijk overgaf aan het noodlot’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0014.php
Kleine balletjes van verschillende materialen, bijvoorbeeld glas, klei, agaat of porselein, die worden gebruikt voor diverse spelletjes Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/11605