de knip zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ knɪp ] Verbuigingen: knippen (meerv.) 1) slot dat je met een schuif open en dicht doet Voorbeeld: 'de knip op de deur doen' Synoniem: grendel 2) portemonnee je hand op de knip houden (zuinig zijn) Synoniemen: beurs deurknip grend grendel knipslot knipsluiting portefeuil por... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/knip
waar je je geld in bewaart vb: heb jij nog wat in je knip? de hand op de knip houden [niet te veel geld uitgeven] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=knip
Het punt waarop het net van de netbeheerder is verbroken om een fysieke verbinding van de installatie van de afnemer met dat net tot stand te brengen. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10614
Spreekwoorden: (1914) Geen knip (voor den (of zijn) neus) waard d.w.z. hoegenaamd niets waard, van zeer weinig beteekenis. Reeds in het Grieksch bij Athenaeus: οá½Îº ἄξια ὄντα ψόφου δακτύλων (zie Suringar, Erasmus, CXXXI). In onze taal ... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778