de kokosnoot zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'kokɔsnot ] Afbreekpatroon: ko·kos·noot Verbuigingen: kokosnoten (meerv.) vrucht van de kokospalm met een harde houtige schil en wit vruchtvlees Synoniem: klapper Synoniemen: klapper klappernoot 6 definities...
1) Boomvrucht 2) Fruit 3) Grote vrucht 4) Harde tropische vrucht 5) Kalappa 6) Klapper 7) Klappernoot 8) Kokosvrucht 9) Nargil (Perzisch) 10) Oliehoudend gewas 11) Ovaalvormige vrucht 12) Palmvrucht 13) Tropische vrucht 14) Uitheemse vrucht 15) Vrucht 1) Kalappa 2) Klapper 3) Klappernoot 4) Liplap 5) Lipper 
vrucht van de kokospalm (toon de herkomst via de etymologiebank)
ovale, harde vrucht van kokospalm vb: het witte vruchtvlees van de kokosnoot wordt veel gegeten
• [plantkunde] een holle vrucht van de kokospalm met wit vruchtvlees en een vezelige bast.
vrucht van de kokospalm
vrucht van de kokospalm
Let op: Spelling van 1914 COCOS NUCIFERA L. Kokronoto, n.e. Koko, pap. De kokospalm komt in Suriname over 't geheel genomen sporadisch voor, uitgezonderd in het district Coronie en in een klein gedeelte van Nickerie, waar de grond en het klimaat bij uitnemendheid voor de cultuur geschikt blijken te zijn. [p. 414] In de laatste drie jaren wor...