de kolibrie zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'kolibri ] Afbreekpatroon: ko·li·brie Verbuigingen: kolibries (meerv.) piepklein vogeltje dat al vliegend kan stilstaan in de lucht 5 definities
1) Adelaarsnavel 2) Dier 3) Grootvleugelige 4) Honingvogeltje 5) In Zuid-Amerika voorkomende vogel 6) Juweelvogel 7) Klein vogeltje 8) Kleinste vogeltje ter wereld 9) Klin vogeltje 10) Schreeuwvogel 11) Schreeuwvogel 12) Sierlijk vogeltje 13) Siervogeltje 14) Tropische vogel 15) Tropische vogel 16) Vogel 1) Honingvogel 2) Mango 3) Pluimbroekje 
vogel van de familie der Trochilidae (toon de herkomst via de etymologiebank)
zeer kleine, kleurrijke vogel die door een snelle vleugelslag stil in de lucht kan blijven hangen voor bloemkronen en daar met een fijne, meestal lange snavel nectar uit haalt
• [dierkunde] van de familie "Trochilidae", uit de orde der Grootvleugeligen, zeer klein vogeltje met zeer snelle vleugelslag.
vogelsoort
kolibrie-achtige