1.tijdverdrijf Voorbeeld: ‘Gelukkig kreeg zij in haar stille omgeving de nodige troost en veel wijze raad en aangename kortswijl’ 2.aardigheid, scherts, grap Voorbeeld: ‘Heel die tijd bleef hij beddevast in de woonkamer, waar Wolf en Ludbold, Balderik en Anshelm hem beurtelings kwamen gezelschap houden en met kortswijl en verhalen ... Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0014.php