schertsen werkw. Uitspraak: [ 'sxɛrtsə(n) ] Afbreekpatroon: schert·sen Vervoegingen: schertste (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geschertst (volt.deelw.) grappen maken of spotten met Voorbeeld: 'schersten met hoe iemand eruit ziet' Zie ook: scherts Synoniemen: dollen gekscheren grapjes grappen lolletjes malligheid uithalen spotten...
1) Gekken 2) Boerten 3) Grappen 4) Gekheid maken 5) Grapjes maken 6) Badineren 7) Grapjes 8) Dollen 9) Kortswijlen 10) Spotten 11) Truten 12) Voor de grap zeggen 13) Spottend gekscheren 14) Mallen 15) Lolletjes 16) Railleren 17) Gekscheren 18) Jokken 19) Grollen maken 20) Grappen maken
gekheid maken (toon de herkomst via de etymologiebank)
iets zeggen of doen bij wijze van grap vb: hij zei het maar om te schertsen
1) iets zeggen bij wijze van grap; gekheid maken; gekscheren 2) schertsend zeggen
grappen maken