de kraan zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ kran ] Verbuigingen: kranen (meerv.) 1) buis waar water of gas uit komt als je die open zet Voorbeeld: 'water uit de kraan laten lopen om een pan te vullen' Het is dweilen met de kraan open. (alle moeite is nutteloos omdat de oorzaak niet weggenomen is) 2) hoog en sterk appara...
1) Waterbron 2) Transportwerktuig 3) Bolleboos 4) Waterkraan 5) Deel van een keuken 6) Bol 7) Bouwvoertuig 8) Deel van een haven 9) Katrol 10) Werktuig voor zware lasten 11) Sluiter in een leiding 12) Tap met sleutel 13) Takelwerktuig 14) Talentvol persoon 15) Tap 16) Waadvogel 17) gereedschap 18) Flinkerd 
Hijswerktuig om zware voorwerpen op te tillen en te verplaatsen.
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Kraan``] Werktuig voornamelijk tot het in- en ontschepen van zware lasten dienende. Het bestaat uit een liggend windas en een takel- of gijntuig; het geheel draait om eene vertikale spil
flinke vent - Jaar van herkomst: 1866 (WNT )
Let op: Spelling van 1858 een hefboom, een groot houten gevaarte, om zware lasten in en uit schepen te hijschen, dus waarschijnlijk genoemd, om de gelijkheid daarvan met den hals en langen bek des kraanvogels. Kraangeld, hetgeen voor het op die wijze uit- en inhijschen betaald moet worden. Kraankind, ie...
een kraan is een verbruikspunt aan het einde van het (water)distributienet
flinke vent (toon de herkomst via de etymologiebank)
Een verbruikspunt aan het einde van het waterdistributienet.
wat je opendraait om er vloeistof uit te laten stromen vb: er kwam warm water uit de kraan
[I] hijswerktuig [II] kraanvogel [III] tap aan een vat of waterleiding
KRAAN VAN NEDERLAND : voorlopige naam voor een bij Westervoort gelegen waterbouwkundigwerk dat bij extreem hoge rivierafvoer een deel van het Rijnwater naar de IJssel sluist.