krakelen werkw. Afbreekpatroon: kra·ke·len Verbuigingen: krakeelde Vervoegingen: gekrakeeld (volt.deelw.) luidruchtig ruzie maken Voorbeeld: 'Er werd wat gekrakeeld en wat misbaar gemaakt, maar daarna ging men weer over tot de orde van de dag.' . Synoniemen: disputeren hakketakken kiften kijven redetwisten ruzie maken ruziën strijden tw...
1) Bakkeleien 2) Disputeren 3) Haarplukken 4) Hakketakken 5) Haktakken 6) Harrewarren 7) Herrie maken 8) Kibbelen 9) Kiften 10) Kijven 11) Knibbelen 12) Kribben 13) Luidruchtig twisten 14) Redetwisten 15) Ruzie maken 16) Ruziën 17) Stechelen 18) Strijden 19) Twisten 20) Wrijten 1) Bekvechten 2) Disputeren 3) Hakketakken 4) Harrewarren 5) Kibbelen 6) Kiften 7) Knibbelen 8) Kijven 9) Plukharen 10) Redetwisten 11) Ruziën 12) Stechelen 13) Strijden 14) Twisten 15) Wrijten 
kibbelen