woelen, wriemelen, zwoegen - Voorbeeld: ‘Hij verklaarde aan Ria, nooit te zullen meêdoen aan die poendering beneden; dat hij hierboven blijven wilde waar niets van dat krawoelen bestond’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0014.php