de kribbebijter zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: krib·be·bij·ter Verbuigingen: kribbebijters (meerv.) Verbuigingen: kribbebijtertje (verkleinwoord) 1) een ezel of paard met de ondeugd om aan de voerbak of staldeur te knagen Voorbeeld: 'Geef het paard geen suikerklontjes, anders wordt het een kribbebijter.' 2) een ch... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/kribbebijter
Spreekwoorden: (1914) Een kribbebijter, d.w.z. een twistziek persoon; een lastig kind; eig. een paard. dat ten gevolge van eene slechte spijsvertering stuiptrekkingen heeft en daarbij Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778