het kroos zelfst.naamw. Uitspraak: [ kros ] kleine plantjes die drijven op het oppervlak van stilstaand water 7 definities
1) Azolla 2) Eendengras 3) Eendengroen 4) Glee 5) Klokhuis 6) Moeraslinze 7) Pruim 8) Rente 9) Veenbes 10) Waterlelie 11) Waterlinze 12) Waterwied 1) Bodemgroef 2) Eendengras 3) Eendengroen 4) Eendenkroos 5) Eenjarige plantjes aan oppervlakte van het water 6) Eenzaadlobbige plant 7) Gergel 8) Glee 9) Inkeping 10) Inkeping in een duig 11) Inkeping in een ton 12) Inkrozing 13) Keep in een duig 14) Kerf 15) Kleine pruim 16) Klokhuis 17) Kreus 18) Laag van plantjes op een lijn 
kuipersterm voor inkeping, om een ander hout in te laten, vooral de groef in de duigen, waar de bodem ingesloten moet worden. Het gereedschap om die groef te maken heette eveneens kroos of kroosschaaf. Zie Mossel, blz. 140 en figuur 172.
inkeping in duig (toon de herkomst via de etymologiebank)
[I] (gewestelijk) klokhuis van appel [II] waterplantje
Def.: Naam van verschillende soorten waterplanten die behoren tot de familie Lemnaceae.
Def.: kleine pleustofyten die een afsluitende laag kunnen vormen
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Vlaamsch; onzijdig), voor intrest of rente. Van het Franse croïstre, thans croître = groeien, toenemen.
waterplantje