kruimen werkw. Afbreekpatroon: krui·men Verbuigingen: kruimde Vervoegingen: gekruimd (volt.deelw.) 1) : verkruimelen Voorbeeld: 'Hij kruimde wat brood in de soep.' 2) : kruim worden Voorbeeld: 'Deze zoutjes kruimen niet en zijn heel goed van smaak' . 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/kruimen