kwakkelen werkw. Uitspraak: [ ˈkwɑkələ(n) ] Afbreekpatroon: kwak·ke·len Vervoegingen: kwakkelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gekwakkeld (volt.deelw.) 1) (van het weer) dan weer vriezen dan weer dooien Voorbeeld: 'Het blijft maar kwakkelen.' 2) steeds weer problemen hebben die niet heel ernstig zijn V... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/kwakkelen